PROJECTBESTRATING | 2018/19 - NOPPERT BETON
97 TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN De toepassingsmogelijkheden van betonstraatstenen, trottoirtegels en betonplaten zijn veelzijdig. Ze kunnen worden toegepast in o.a.; stadsvernieuwing, uitbreidingen, pleinen, parkeerplaatsen, verharding om fabrieksgebouwen, verhardingen in landelijke gebieden. Daarbij moet niet alleen rekening worden gehouden met de eisen en wensen van (landschaps)architectuur. Maar, wat minstens net zo belangrijk is, er moet ook worden voldaan aan de bouwtechnische eisen. Het maken van wegen en trottoirs van betonstraatstenen of trottoirtegels kenmerkt zich nog steeds door een grote mate van (ambachtelijk) vakmanschap. De uitvoering gebeurt nog steeds veel op basis van ervaringen en vakmanschap. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van een duurzame bestrating. De betonstraatstenen en tegels worden vaak machinaal verlegd, maar ook het met de hand verleggen komt nog regelmatig voor. Bij het ontwerpen van een bestratingplan moet, naast de vormgeving, voldoende rekening worden gehouden met functionaliteit en duurzaamheid. Terwijl tijdens het ontwerpstadium ook moet worden nagedacht over hoe de bestrating zo goed mogelijk machinaal kan worden aangebracht. LEGGEN EN VOEGEN De in 1 oppervlakte gebruikte betonstraatstenen behoren met dezelfde nominale dikte te worden uitgevoerd. Hetzelfde geldt voor trottoirtegels en grootformaat platen en combinaties hiervan. Legverbanden met doorlopende voegen in de rijrichting zijn bij (berijdbare) verkeersruimtes niet toegestaan. Om ongewenste kleurverschillen te vermijden, moeten de stenen, trottoirtegels of grootformaat platen altijd uit meerdere pakketten worden gemengd. Passtenen Aan de randen van de bestrating moeten, indien mogelijk, geschikte passtenen (kantstenen, bisschopsmutsen, halve stenen e.d.) worden toegepast. Wanneer dit niet mogelijk is, moeten de bestratingelementen door middel van zagen passend worden gemaakt. Zorg ervoor dat er altijd stofvrij wordt gezaagd. De afmeting van het gezaagde passtuk moet tenminste de helft zijn van het onbewerkte element. Daarnaast mogen passtukken niet te scherpe hoeken hebben (afbreken.) Vuistregels: Geen passteen kleiner dan de halve normaalsteen/tegel. Geen hoek bij de passteen/tegel die kleiner is dan 45°. Passtenen/tegels die qua vorm en afmeting niet aan deze criteria voldoen leiden tot verzwakking van de bestrating, Deze raken vaak na korte tijd los of breken zelfs. Om redenen van ontwerp en esthetiek moeten bestratingen altijd met een rolverband af te sluiten. De rollaag vormt een kader. Het bestrate oppervlak wordt op een nette manier afgesloten. Het is van belang dat de langs- en dwarsvoegen in de bestrating evenwijdig lopen. Dit geeft de bestrating een nette uitstraling. Om voegen een volledige voegvulling te garanderen en het afsplinteren van de zijkanten van de betonstraatstenen te voorkomen, zijn minimale voegbreedtes noodzakelijk. Bij een nominale dikte van de stenen < 120 mm moet een voegafstand van 3-5 mm worden aangehouden. Bij een nominale dikte >_ 120 mm is de voegbreedte 5-8 mm vereist. Werkwijze De afstandhouders op de stenen bepalen niet de voegbreedte. Bestrating zonder voeg moet te allen tijde worden vermeden. De voegen moeten tijdens het aanbrengen van de bestrating volledig en voortdurend worden gevuld. De voegvulling*) wordt meestal in twee stappen aangebracht. In de eerste stap wordt het voegvulling droog in de voegen geveegd, waarna het oppervlak wordt afgetrild. In de tweede stap wordt de voegvulling ingewaterd, en wordt het oppervlak na droging nog eenmaal afgetrild tot aan de definitieve stabiliteit. Na het laatste aftrillen worden de voegen weer aangevuld met de voegvulling zodat de voegen volledig zijn gevuld. Dit verhoogt het weerstandsvermogen van de voegvulling waardoor de bestrating al vanaf het begin een goede stabiliteit krijgt. Alleen een deskundig aangebrachte voeg maakt de horizontale lastoverdracht, door de opname van schuifspanningen, bij verkeer van steen naar steen mogelijk. Om beschadigingen aan het oppervlakte te voorkomen moet vóór het aftrillen de overtollige voegvulling volledig worden weggeveegd. Gekleurde bestratingen en bestratingen met speciale oppervlakte mogen alleen als het oppervlak droog is en alleen met behulp van een trilplaat met rubberslap worden afgetrild. Voor het aftrillen van stenen en platen met bijzonder hoogwaardige oppervlakken worden trilplaten met aangebouwde rollenset aangeraden. Voor het aftrillen moet voor een trilplaat met een geschikte verdichtingscapaciteit worden gekozen! Bestratingen zonder voegvulling mogen niet worden afgetrild. In gewaterde bestratingen mag pas nadat de voeg en de onderlaag voldoende zijn gedroogd worden ingetrild! Het aftrillen gebeurt altijd vanaf de buitenkant naar het midden in overlappende banen van ca. een halve trilplaat breed. De breedte van de
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODE0ODQ=